De coalitie heeft bij de voorjaarsnota een tweejarige huurbevriezing beloofd voor alle sociale huurders. De Woonbond is voor de huurbevriezing voor alle sociale huurders, maar vindt daarnaast dat corporaties goed gecompenseerd moeten worden om de nodige nieuwbouw te plegen. Dat kan bij voorkeur door de vennootschapsbelasting (vpb) voor corporaties af te schaffen. Hieronder enkele argumenten voor de huurbevriezing.
Argumenten voor huurbevriezing sociale huursector
De 1,4 miljoen huurders met een relatief laag inkomen (doelgroep passend toewijzen) zijn een groot deel van hun inkomen kwijt aan wonen. Ze hebben gemiddeld een netto woonquote van 39,5%. Waarvan de huur de grootste hap is (netto huurquote van 26,1%). Dat blijkt uit het WoON-onderzoek 2024 van het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO). In datzelfde woononderzoek geeft 23% van de corporatiehuurders aan de woonlasten met moeite te kunnen betalen. Er zijn 760.000 gepensioneerde huishoudens in de corporatiesector, blijkt uit het Aedes datacentrum. Dat is een derde van de sector. De aanvullende pensioenen worden niet of nauwelijks geïndexeerd. Bij een (hoge) huurstijging gaat er dus steeds meer van het pensioen op aan de huur. Sociale huurders kregen in 2024 de hoogste huurverhoging in 30 jaar tijd voor de kiezen. De Woonbond ontvangt dan ook veel meldingen van huurders die zich ernstig zorgen maken over het betalen van de huur en andere vaste lasten. Er wordt vaak gewezen naar de huurtoeslag. Maar niet alle huurders ontvangen huurtoeslag en de huurtoeslag compenseert maar een deel van de huurverhoging. Want 90% van de corporatiewoningen hebben een huurprijs boven de kwaliteitskortingsgrens, waar de huurprijs maar deels wordt vergoed. Bovendien is het onverstandig de afhankelijkheid van huurders van de huurtoeslag te vergroten.
Kortom, huurders zijn wel degelijk geholpen met een huurbevriezing.
Compensatie
De Woonbond pleit voor compensatie van het inkomensverlies van corporaties door de vennootschapsbelasting (vpb) voor corporaties af te schaffen. Door die belasting te schrappen wordt het verlies aan investeringscapaciteit bij corporaties bijna volledig goedgemaakt, blijkt uit doorrekeningen van Ortec Finance. Van de 48 miljard euro die het scheelt aan investeringscapaciteit wordt zo’n 40 miljard weer ingelopen door het afschaffen van de winstbelasting.